Gebruik insecticides met neonicotinoïden - prejudiciële vragen aan het Hof van JustitieEind 2018 heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verscheidene vergunningen afgegeven waarbij het gebruik van insecticides op basis van werkzame stoffen (neonicotinoïden) werd toegestaan voor de teelt van bepaalde groenten.
De verzoekers in deze zaak voeren aan dat die beslissingen in strijd zijn met Europese verordening nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
De Raad van State wijst er in zijn arrest nr. 249.843 van 16 februari 2021 op dat die vergunningen verstrekt zijn op grond van artikel 53 van die verordening, welke bepaling van toepassing is op noodsituaties. Hij stelt ook vast dat er tussen de partijen meningsverschillen bestaan over de interpretatie van een aantal termen van artikel 53.
De Raad van State beslist bijgevolg om, overeenkomstig artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, verschillende prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Die vragen hebben betrekking op de interpretatie van artikel 53 van verordening nr. 1107/2009. Zo wil men meer bepaald te weten komen of die afwijkingsbepaling ook geldt voor situaties waarin de blootstelling aan een gevaar voorzienbaar, niet-uitzonderlijk en zelfs cyclisch is.
(24/02/2021) |